Informatie over dit document
Wie ben Ik voor u? Ben Ik nog de Heer van uw leven?
Hoogfeest van de HH. Apostelen Petrus en Paulus, waarbij o.a. het opleggen van het pallium en concelebratie van 5 nieuw gecreëerde Kardinalen - Sint Pietersplein
Pauselijke geschriften - Homilieën
2017, Libreria Editrice Vaticana / Nederlandse Bisschoppenconferentie / Stg. InterKerk
Vert. uit het Frans (Zenit.org): maranatha-gemeenschap; alineaverdeling en -nummering: redactie
Toon meerReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzicht
Extra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord
Reageer op dit document
Deel op social media
Inhoudsopgave
- Inhoud
1
De belijdenis is die van Petrus in het Evangelie, wanneer de vraag van de Heer, eerst algemeen en dan persoonlijk wordt. Inderdaad, Jezus vraagt eerst: “Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?” . Bij de meeste mensen, blijkt uit deze ‘enquête’ dat het volk Jezus beschouwt als een profeet. Dan stelt de Meester aan de leerlingen de echt doorslaggevende vraag: “maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?” . Op dat moment antwoordt alleen Petrus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God” . Dat is de belijdenis: in Jezus de verwachte Messias, de levende God, de Heer van zijn leven erkennen.
Deze vitale vraag richt Jezus vandaag tot ons, tot ons allen, in het bijzonder tot ons, herders. Het is de beslissende vraag, waarop geen gelegenheidsantwoord is, omdat het leven op het spel staat: en een levensvraag vraagt een levensantwoord. Want als men Jezus de Heer niet met zijn leven belijdt, heeft kennis van de geloofsartikelen weinig nut. Vandaag kijkt Hij ons in de ogen en vraagt: wie ben Ik voor u? Alsof Hij wil zeggen: ben Ik nog de Heer van uw leven, de richting van uw hart, de reden van uw hoop, uw onverwoestbaar vertrouwen? Met de heilige Petrus hernieuwen ook wij vandaag onze levenskeuze als leerling en apostel. Maken wij opnieuw de overgang van Jezus’ eerste vraag naar de tweede, om van Hem te zijn, niet alleen met woorden maar met daden en in het leven.
Vragen wij ons af of wij salonchristenen zijn, die babbelen over de manier waarop de dingen gaan in de Kerk en de wereld, of eerder apostelen op weg, die Jezus met hun leven belijden omdat zij Hem in het hart dragen. Wie Jezus belijdt, weet dat hij gehouden is niet alleen zijn mening te geven maar zijn leven; hij weet dat hij niet op een lauwe manier mag geloven maar dat hij geroepen is van liefde te branden; hij weet dat men zich in het leven niet mag laten leven of zich nestelen in welzijn, maar dat men het risico moet nemen naar het diepe te varen, door elke dag de gave van zichzelf te hernieuwen. Wie Jezus belijdt, doet zoals Petrus en Paulus: hij volgt Hem ten einde toe; niet tot op een bepaald punt, maar ten einde toe; en hij volgt Hem op Zijn weg, niet op onze wegen. Onze weg is de weg van het nieuwe leven, van de vreugde en de verrijzenis, de weg die ook langs kruis en vervolgingen gaat.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Dat is het tweede woord: vervolgingen. Niet alleen Petrus en Paulus hebben hun bloed voor Christus gegeven, maar heel de gemeenschap werd in het begin vervolgd, zoals de Handelingen van de Apostelen in herinnering brengen. Ook vandaag worden in verschillende delen van de wereld, soms in een klimaat van stilte – een dikwijls medeplichtige stilte – veel christenen gemarginaliseerd, beklad, gediscrimineerd, het voorwerp van – zelfs dodelijk- geweld, dikwijls bij gebrek aan engagement vanwege degenen die hun onschendbare rechten zouden kunnen doen respecteren.
Maar ik zou vooral willen benadrukken wat de apostel Paulus zegt vooraleer – zoals hij schrijft – “zijn bloed weldra geplengd wordt”. Voor hem is leven Christus en wel de gekruisigde Christus , die voor hem Zijn leven gegeven heeft. Zo heeft Paulus, de trouwe leerling, de Meester gevolgd door ook zijn leven te geven. Zonder het kruis, geen Christus, maar zonder kruis, ook geen christen. Inderdaad, “het is eigen aan de christelijke deugd, niet alleen om het goede te doen, maar ook om kwaad te kunnen verdragen” , zoals Jezus. Het kwaad verdragen, dat is niet alleen geduld hebben en met berusting doorgaan; verdragen is Jezus navolgen: de last dragen, de last op zijn schouders dragen voor Hem en voor de anderen. Het is het kruis aanvaarden, doorgaan met vertrouwen omdat wij niet alleen zijn: de gekruisigde en verrezen Heer is met ons. Zo kunnen wij met Paulus zeggen dat “wij aan alle kanten bestookt worden, maar toch niet klem raken; dat wij geen uitweg meer zien, maar nooit ten einde raad zijn; dat wij opgejaagd worden maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeveld maar gaan er niet aan dood”.
Verdragen, dat is met Jezus en op de manier van Jezus, niet op de manier van de wereld, overwinnen. Ziedaar waarom Paulus – we hebben het gehoord – zichzelf beschouwt als een overwinnaar die de kroon in ontvangst gaat nemen en hij schrijft: “ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard” . De enige leidraad voor zijn goede strijd was niet voor zichzelf te leven maar voor Jezus en voor de anderen. Hij heeft “al lopend” geleefd, dat wil zeggen zonder zich te sparen, in tegendeel door zich op te gebruiken. Hij zegt, één ding bewaard te hebben: niet de gezondheid, maar het geloof, dat wil zeggen de belijdenis van Christus. Uit liefde voor Hem heeft hij beproevingen beleefd, vernederingen en lijden, die men nooit moet zoeken maar aanvaarden. En zo straalt in het mysterie van het lijden dat uit liefde aangeboden wordt, in dit mysterie dat zo veel vervolgde broeders, armen en zieken vandaag nog belichamen, de heilskracht van Jezus’ kruis.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het derde woord is gebed. Het leven van de apostel dat opwelt uit een belijdenis en uitmondt in een offerande, verloopt alle dagen in gebed. Gebed is het onmisbaar water dat de hoop voedt en het vertrouwen doet groeien. Gebed maakt dat wij ons bemind voelen en stelt ons in staat te beminnen. Het doet ons vooruit gaan in donkere momenten omdat gebed het licht van God ontsteekt. In de Kerk draagt het gebed ons allen en doet ons de beproevingen overstijgen. Wij zien het nog in de eerste lezing: “Terwijl Petrus in de gevangenis zat, werd door de Kerk vurig voor hem tot God gebeden” . Een Kerk die bidt, wordt door de Heer bewaard en gaat op weg in Zijn gezelschap. Bidden is de weg aan Hem toevertrouwen opdat Hij er zorg voor zou dragen. Gebed is de kracht die ons verenigt en draagt, de remedie tegen isolement en zelfgenoegzaamheid die naar een geestelijke dood leiden. Want de Geest des levens blaast niet als men niet tot Hem bidt en zonder gebed gaan de innerlijke gevangenissen niet open die ons opgesloten houden.
Mogen de heilige apostelen voor ons een hart verkrijgen zoals het hunne, vermoeid en tot rust gebracht door het gebed: vermoeid omdat het vraagt, klopt en ten beste spreekt, belast met vele mensen en situaties om toe te vertrouwen; maar tegelijk tot rust gebracht, want de Geest brengt vertroosting en sterkte wanneer men bidt. Hoe dringend heeft de Kerk meesters nodig in het gebed, maar nog dringender is het om mannen en vrouwen van gebed te zijn, die het gebed beleven!
De Heer treedt op wanneer wij bidden, Hij die trouw is aan de liefde die wij Hem beleden hebben en ons nabij is in de beproeving. Hij heeft de weg van de apostelen begeleid en Hij zal ook u begeleiden, dierbare broeders kardinalen, hier bijeen in de liefde van de apostelen die het geloof beleden hebben met hun bloed. Hij zal ook u nabij zijn, dierbare broeders aartsbisschoppen die bij het ontvangen van het pallium, zult bevestigd worden om voor de kudde te leven, door de Goede Herder na te volgen die u draagt en op Zijn schouders neemt. Moge de Heer zelf, die vurig verlangt heel Zijn kudde verenigd te zien, ook de afvaardiging zegenen en bewaren van de Oecumenische Patriarch, evenals onze dierbare broeder Bartholomeüs die haar gezonden heeft als teken van apostolische gemeenschap.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.be/toondocument/6608-wie-ben-ik-voor-u-ben-ik-nog-de-heer-van-uw-leven-nl